De Historie

60 jaar geleden, een traditie in de Groenstraat is ontstaan.

Nieuw leven, dat moeten enkele leden van Fanfare Sint Elisabeth hebben gedacht toen zij in 1957 “De Mei-Jonge van de Grunstroat” hebben opgericht.

Voor de jeugd is in die tijd weinig te doen en aangezien de fanfare de jeugdleden mee wilt nemen op de concertreis naar Oostenrijk moet er geld in het laatje komen. Het ophalen van oud-papier is niet voldoende, waardoor Jup Erkens, destijds jeugdleider, met het idee is gekomen om een mei-bal te organiseren in de Groenstraat. Om zoveel mogelijk mensen naar de tent te lokken worden “köppelkes” gevormd. Deze “köppelkes” worden één week voor het mei-bal uitgeroepen: “Mei-eier, mei-eier, eier motte vier ha..” Eieren en/of geld, dat moeten de meisjes of de ouders aan de jongens geven. Wie het meeste geeft, is meikoningin. En dat wordt gedaan door de ouders van Gerda Honings. Zij wordt de eerste meikoningin en haar partner is Leo Römkens.

Muziek was natuurlijk geen probleem. De Elisabeth Boys zullen zorgdragen voor de muziek, samen met de jeugdleden. Tevens wordt er een grote loterij gehouden, allemaal voor de kas en de grote reis.

De eerste den, bedoeld voor de meikoningin, wordt gehaald uit het bos rondom de Watertoren. Verstoppen is noodzakelijk, want de rovers liggen direct op de loer en de spelregels zijn niet opgesteld. De den kan namelijk nog gestolen worden als deze voor het huis staat, tot aan het mei-bal zelf.

Het eerste mei-bal is een groot succes. De jeugdleden van de fanfare zijn bijna vanzelf Mei-Jongens geworden en weten dat in 1958 opnieuw een mei-bal georganiseerd zal worden. Een groep jongens vormt het eerste bestuur met Jo Quaedvlieg als eerste voorzitter.

In de volgende jaren groeien de Mei-Jongens. Al gauw komen er meer leden, worden spelregels ontwikkeld, komen er zusterverenigingen en organisaties die uit zijn op het stelen van de den, meer vergaderingen, den-plantingen en statuten. De Mei-Jongens worden meer en meer een vereniging die betekenis krijgt voor de gemeenschap. Een betekenis waarvoor vandaag de dag nog steeds wordt zorg gedragen.

In deze reeks wordt geschiedenis van de Mei-Jongens Groenstraat in het kort herhaald. Meer is te lezen in het jubileumboek dat wordt aangeboden via www.meijongens.nl

 

Historie Mei-Jongens deel 2: 1967-1977.

In de bestuursvergadering van 3 augustus 1972 wordt het gebied vastgesteld, waarbinnen de den verstopt mag worden. Dat gebied komt overeen met kiesdistrict 3 van de gemeenteraadsverkiezingen (district Groenstraat). De grenzen lopen allemaal over het midden van de weg, zodat er geen problemen kunnen ontstaan over binnen of buiten het gebied. Voor het stuk grens in het Rimburgerbos geldt hetzelfde. Grenzen die niet zomaar zijn vastgesteld. Zo is het namelijk voorgekomen dat de den een keer verstopt is in Schinveld.

De dennen worden gehaald op de Brunssummerheide, niet te lang of te kort en niet te dik of te dun. Als de kroon volop uittorent boven het dak van het huis van de meikoningin is iedereen tevreden. Moeilijk om dit soort zaken te zien als het donker is, vandaar dat in april een afspraak wordt gemaakt met de kap-kapitein en de boswachter. Een boswachter die het niet erg vindt om meer dan één den te laten meenemen. Zo is er een den die voor het huis van de meikoningin wordt geplaatst, deze den doet natuurlijk niet mee aan het spel van verstoppen. Daar gebruiken ze de speel-den voor, die wordt gekenmerkt met de letters M.D.G.: Mei-Den Grunstroat. Dan wordt er ook soms door de Mei-Jongens gezorgd voor was misleiding. Wordt er een den gevonden met de letters G.M.D., dan is het plannetje gelukt en wordt het spoor naar de echte den afgeleid. Deze afkorting staat namelijk voor Geen Mei Den. Minstens 3 dennen doen mee aan het spel en het zijn alleen de Mei-Jongens die dit weten, want zij slepen die dennen ongezien naar de Groenstraat. Regelmatig besluiten ze bij Abdissenbosch de grens over te steken, de ‘Grenzschutz’ vindt de bewegingen verdacht en houdt de mannen aan, de Mei-Jongens weten zich gemakkelijk uit de situatie te redden, totdat de naam van de Mier genoemd moet worden. Die naam kan niemand zeggen. De bijnamen zitten bij de Mei-Jongens diep geworteld wat staat voor vriendschap, humor en goede verstandhouding.

Voordat de sier-den aan het dorp getoond kan worden, moet deze versierd worden. De ongelukkigste bijeenkomst van de Mei-Jongens is dan ook de roosjesvergadering, waarin de Mei-Jongens een avond lang roosjes maken van crêpepapier. Flink wat bloedblaren en bloedende nagels heeft dit de Mei-Jongens gekost, totdat in 1975 de helpende hand wordt toegestoken door de “Mei-Meadjes”. De roosjesvergadering van de Mei-Jongens behoort tot het verleden

Meer ontwikkelingen vinden plaats, kap-kommissies en bestuursleden worden gekozen, oud-Mei-Jongens verzamelen zich in een groep en er worden acties en activiteiten bedacht, waaronder het fameuze Spel Zonder grenzen tegen de Mei-Meisjes en de “Greun-Jonge”. Goed voor de kas en het verenigingsleven.

 

Historie Mei-Jongens deel 3: 1977-1987.

In deel 3: Mei en wij.

Vriendschap verbroedert en dus ook de Mei-Jongens. Het verbroedert onder het motto “Mei en wij”, het bestaansrecht van de vereniging. Een week lang trekken de jongens met elkaar op en laat de groep ervaringen opdoen, ze zijn 24 uur per dag geconcentreerd op den, proberen tegenstanders te slim af te zijn en gaan samen door de lange en spannende nachten. Ervaringen voor het hele leven dus. Het mooie hieraan is dat er steeds opnieuw jonge jongens, vanaf 15 jaar, deze ervaringen kunnen en mogen opdoen. Ervaring die je mag blijven opdoen totdat je trouwt. Dan moet je, volgens de regels, de vereniging verlaten.

Steeds opnieuw beginnen maakt het niet gemakkelijk, maar de ervaren leden maken de snotneuzen wegwijs. Eén meiweek verder en ook de nieuwelingen behoren tot “Mei en wij”.

De genoemde verbroedering is ook te zien op het feest van het vierde lustrum, waarin oud-leden en oud-meikoninginen aanwezig zullen zijn. De ex-Mei-Jongens besluiten de Mei-Jongens een origineel cadeau aan te bieden: een Pinus Schwerinii, een bijzondere den welk wordt geplaatst achter het kapelletje in de Groenstraat.

De meikoning staat in de schaduw van de meikoningin, hij is slechts bijwagen. De meikoningin moet stralen en de meikoning moet zorgen dat ze straalt. Ondanks de bijrol, beleeft de meikoning onvergetelijke momenten, hij zit naast de mooiste jongedame in de koets, om hem heen is de wereld groen en de verenigingen lopen in hun beste pakken. Het kan voorkomen dat je als reserve moet invallen, bijvoorbeeld door ziekte of omdat iemand voor geen geld meikoning wil worden. Door het bestuur wordt uit eigen geledingen zo’n reserve aangesteld, echter weet de benoemde dit niet altijd. Bijvoorbeeld Jan Oomen is boven de rivieren als hij voor meikoning moet komen spelen. Hij is net op tijd voor de ceremonie.

Rond 1980 begint het meibal groter te groeien, meer mensen bezoeken de tent en zelf pastoor is genoodzaakt het grote feest van de Eerste Heilig Communie te verplaatsen naar de zondag ná Pinksteren. Het meibal staat. De Mei-Jongens kiezen voor een eigen identiteit, ze kiezen voor muziek die bij hen past, muziek voor jongeren. In de jaren ’80 wordt het meibal Pinkpop in het klein.

 

Historie Mei-Jongens deel 4: 1987-1997.

In deel 4: de spelregels.

In de beginjaren is er één tegenstander, de meivereniging van de Hopel. Een vereniging waarmee letterlijk gevochten moesten worden. De blauwe ogen en blauwe plekken hebben duidelijk gemaakt dat het zo niet verder kan en dat er spelregels behoeven. In het regelement wordt bijvoorbeeld vastgelegd hoe lang het spel duurt, wanneer de den in het gebied moet liggen, wat het kenmerk is (v-teken), waar de den verstopt mag worden, de minimale leeftijd van alle deelnemers, hoe je een den als eigendom kunt beschouwen, hoe lang de verstoptijd duurt en dat het woord van de voorzitter bindend is. Met als extra noot: men mag nooit geweld gebruiken. En zo geschiedde. In 1993 wordt het regelement voorzien van 3 extra punten, die te maken hebben met het verstoppen nabij boomgaarden, de Watertoren, tuincentrum en gewassen, dat er zoveel mogelijk gebruikt gemaakt dient te worden van de benenwagen en dat de losprijs 2 kratten bier bedraagt.

Van tijd tot tijd is er overleg met zusterverenigingen en met potentiële den-kapers, op die manier wordt alles duidelijk gecommuniceerd.

Communicatie is in 1997 extra belangrijk. Het eenmalige regelement is van kracht, ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum. Hierin worden punten aangepast en/of toegevoegd, zoals bijvoorbeeld het begin van de meiweek met het “uitloeren” en verleggen van de den. Daarnaast wordt aangescherpt dat de sportieve gang van zaken en spanning moet worden bevordert en dat de Mei-Jongens het verplicht stellen dat de rovers de kapkommissie zo vlug mogelijk op de hoogte stellen bij het vinden van de den.

Naast de regels voor het roven van de den, worden er ook spelregels opgesteld voor het kapen van de meikoningin en worden de statuten aangescherpt: als leden een half jaar niet aanwezig zijn worden ze geroyeerd en als deze leden er toch nog bij willen blijven, zal er door de leden worden gestemd.

Ook de gemeente heeft haar vergunningen afgegeven, maar op één evenement heeft de gemeente geen enkele invloed. Een belangrijke en ongeschreven regel, de regel van het ‘sjtieëvele”. Het drinken uit glazen laarzen, het liefst één glas meer dan het record. Alle groepen die hebben meegedaan aan de meiweek zijn van de partij bij deze gedenkwaardige afsluiting van het meifeest.

Dat het bestaan de van Mei-Jongens niet alleen maar draait om feesten, wordt bewezen door het terug planten van bomen en het vaker opknappen van de kapel in de Groenstraat.

 

Historie Mei-Jongens deel 5: 1997-2007.

In deel 5: orde op zaken stellen

Het grote jubileumfeest is achter de rug en het financiële succes heeft de Mei-Jongens doen besluiten om de kapel in de Groenstraat opnieuw op te knappen. Tijdens die werkzaamheden vinden de Mei-Jongens een relikwie, een koker met een Latijnse tekst. Wie wil weten wat de tekst zegt, moet naar de kapel en een Latijns woordenboek meenemen. De tekst is in een gedenksteen vastgelegd en heeft een gezegende plaats in de kapel gekregen. De koker zelf heeft een plaats in de kerk gekregen.

In 1999 hebben de Mei-Jongens hun jaarvergadering buitenshuis gehouden, in Monschau. Het bleek een gouden greep en deze formule werd later nog meerdere keren gebruikt. De jaarvergadering, combineren met een gezellig weekendje weg vormt hoogtepunten in het leven van een Mei-Jongen. Het houden van een jaarvergadering “thuis” werd geen succes en bracht teleurstelling onder de leden. Het bestuur erkent dat het weekendje voor de huidige generatie net zo belangrijk is als de meiweek. Voor de oudere generaties is dit moeilijk te begrijpen.

Voor die oudere leden gaat het alleen om de meiweek. Daar draait alles om. Alle andere activiteiten zijn leuk, maar zouden niet zijn zonder het spel met de den en de meikoningin. Voor die ouderen is het ook moeilijk om los te laten en de jeugd meer de kans te geven. Enkele bestuursplaatsen blijven bezet door oudere leden en de jongere kerels leunen bij wijze van spreken achterover. Toch blijft het goed gaan met de Mei-Jongens.

De vergaderingen in deze tijd duren al gauw twaalf uur. Van 11.00 tot 23.00 wordt alles tot in de puntjes besproken en er is ook tijd voor een stevig spel kaarten en een potje biljart. Als de kastelein even wilt rusten nemen de Mei-Jongens de tap gewoon even over. In hun verenigingslokaal ‘Café Bergrust’ voelen de Mei-Jongens zich helemaal thuis.

In deze periode wordt orde op zaken gesteld. Verzekeringen worden aangepast, risico’s worden afgedekt, programmaboekjes worden frisser gemaakt, er volgt een inschrijving bij de Kvk en na een lange en intensieve discussie wordt het gebied uitgebreid. In het reeds bestaande gebied wonen te weinig kandidaten voor de allerbelangrijkste rol, die van de meikoningin, terwijl er buiten het gebied jonge dames zijn die graag willen. Het duurt dan ook een paar jaar tot in 2003 wordt besloten om Lauradorp, Rimburg en een gedeelte van de Onkruidbuurt bij het gebied te betrekken.

Dingen veranderen, maar er zijn ook dingen die eeuwig blijven. Zeek is een zekerheid voor de Mei-Jongens, het hoort bij het slagen van het spel. Een spel zonder strubbelingen en zonder emotie is geen spel: zeek is zeek. Dat was zo, dat is zo en dat moet zo blijven. Ruzie tussen koppels komen dan al gauw voor, de den is heiliger dan de liefde en heilig voor de zes groepen die één week dag en nacht in de weer zijn om op zaterdagochtend 09.00 uur de den te hebben. Tijdens het spek en ei, bij afloop van de meiweek, is de rivaliteit verleden tijd.

In 2007 is de wil om te winnen heel sterk. De Mei-Jongens krijgen de den niet ongezien binnen het gebied en laten de den rusten buiten het gebied. De den – niet eens voorzien van v-teken – wordt even later door een andere groep weggelegd en de kar voorzien van lekke banden. Zonder lang na te denken wordt door de Mei-Jongens besloten een nieuwe den te halen. Het betreft – al dan niet uit frustratie – en flinke den, dik en 20 meter lang, die maar liefst 8 keer van eigenaar wisselt en aan het eind eigendom is van de Mei-Jongens. In het 50e jubileumjaar winnen zij de meiweek.

 

Historie Mei-Jongens deel 6: 2007 – 2017

In deel 6: 60 jaar Mei en wij

Na het gouden jubileum wordt koers gezet richting het diamanten jubileum. Zal de geschiedenis zich gaan herhalen, zullen er veel veranderingen plaatsvinden?

Wat wel zeker is, is dat de vereniging blijft groeien. De Mei-Jongens worden groter en groter en de vriendschappen met zusterverengingen blijven bestaan. Bezoekjes aan Abdissenbosch en Schinveld worden ingepland en samen wordt er gewerkt aan een onbekende toekomst.

Het aantal deelnemers aan de meiweek groeit en het meibal neemt grotere vormen aan. De Groenstraat lijkt een klein gehucht, maar de dorpsgemeenschap is erg groot. Een sterk verenigingsleven is terug te zien in het bestaan van de Mei-Jongens. Het gevoel van Mei en wij is een feest waarin eenieder kan meegenieten.

Regelementen blijven veranderen, statuten worden vernieuwd, evenals de reclameboekjes die een vrolijk en modern tintje krijgen en de burgemeester wordt betrokken bij het verenigingsleven en zal ons waar nodig steunen om deze traditie in stand te houden.

Om het bestaan van de Mei-Jongens te waarborgen, is méér nodig dan alleen het spel met de den. Ook is er samenwerking nodig met de hele gemeenschap, waaronder de Mei-Meisjes, denzoekers, sponsoren, de parochie en fanfare Sint Elisabeth. De Mei-Jongens zijn ook tot hulp en steun bij activiteiten buiten de Groenstraat, bijvoorbeeld bij de Samenloop voor Hoop en de processie.

Hoofdredenen van het bestaan worden bij de leden diep ingeprent en het wordt verwacht dat de leden deze blijven uitvoeren.

60 meikoninginnen, 60 dennen, 60 meifeesten, 60 jaar Mei-Jongens… Waar gaat deze mooie traditie naartoe? Briljanten jubileum, of platina, of zit zelfs een ivoren jubileum in het verschiet? Als de geschiedenis zich blijft herhalen, zit er een mooie toekomst in voor de “Mei-Jonge van de Grunstroat”.

Reacties zijn gesloten.